1
De eerste waterige zonnestraaltjes gingen, zoals iedere ochtend als de wolken het toestonden, ijverig op zoek naar de bewegingloze nevelsluiers die het bos in hun greep hielden. Slechts op plaatsen waar de groen blijvende bomen iets verder van elkaar stonden, slaagden ze er in om zich met de sluiers te verenigen, begonnen hun ‘Dans van het Nieuwe Leven’ in het schuin geweven, diffuse, driedimensionale lichtgordijn waarin alles te zien was, maar ook weer niets.
Erik de Jager staarde met lege ogen voor zich uit, ongevoelig voor de kou die zich enkele uren geleden over de auto had ontfermd. Hij was zich niet bewust van zijn omgeving, had geen enkel besef van het adembenemende schouwspel dat zich voor zijn ogen afspeelde…
Enkele dagen eerder
Nog vijftig meter tot de moderne vrijstaande villa waar hij al zo lang gelukkig was met zijn lieve vrouw Marion en zijn zoons Mike en Patrick. Hij had vlinders in zijn buik. Het was te lang geleden dat hij zijn liefste in zijn armen had gehouden, haar heerlijke geur had opgesnoven, haar zachte warme lichaam had gevoeld.
En hij zou weer bij zijn twee mannetjes zijn, ook al sliepen ze. Vertederd glimlachend ‘zag’ hij zijn oogappeltjes door de tuin rennen, per ongeluk op plantjes staan, schichtig kijken of iemand het had gezien en snel verder gaan met hun spel.
“Donderstralen”.
Ondanks het late uur reed hij met aangepaste snelheid. Vanaf de eerste dag dat ze zich hier hadden gevestigd had hij zich dat aangewend omdat er veel kinderen woonden die in hun spel vaak zonder te kijken de straat op renden.
Nog tien meter.
Hij minderde vaart, stopte half op de oprit, pakte de afstandsbediening voor de garagedeur, drukte op OPEN.
Een oorverdovende explosie verscheurde de nachtelijke stilte. De villa veranderde in een vuurbal; het demonische
geel, rood en zwart als de alles omvattende belichaming van dood en verderf.
Met wijd opengesperde ogen zag hij als in een vertraagde opname het puin met dodelijke precisie op zich af komen, zag de compleet verwrongen garagedeur in zijn richting komen buitelen, dook in elkaar om hem te ontwijken.
De tsunami van vernietiging verbrijzelde de ruiten, de vliegende metalen moordenaar miste de auto op een haar.
Instinctief beschermde hij zich met zijn armen, voelde de scherpe pijn waar hij werd geraakt door glas, metaal en steen.
De auto was geen partij voor de luchtdruk, werd zonder moeite opgetild, sloeg enkele malen om.
De wereld tolde voor zijn ogen. Toen de auto uiteindelijk op de zijkant tot stilstand kwam, had hij het bewustzijn al verloren.
De explosie was zo krachtig dat tot in de wijde omtrek ruiten sneuvelden. Omwonenden kwamen hevig geschrokken naar buiten gesneld, keken vol afgrijzen naar de verschrikkelijke ramp die zich voor hun ogen voltrok. Al snel klonken de sirenes van politie, brandweer en ambulances.
In een iets hoger gelegen deel van de wijk keek een vrouw in een zwarte SUV met ondoorzichtige zij- en achterramen onbewogen naar de webcam-beelden op haar laptop. Haar opdrachtgever was via een directe verbinding eveneens realtime getuige van de tragedie.
Halverwege de avond had zij haar auto op deze plaats geparkeerd, zo veel mogelijk buiten bereik van straatverlichting en uit het gezichtsveld van bewoners. Maar wel met optimaal zicht op een specifiek deel van een straat in een lager gelegen gedeelte van de wijk. Vervolgens had ze geduldig gewacht tot haar target verscheen, had verbinding gemaakt met haar opdrachtgever en had gemeld dat de ‘voorstelling’ ging beginnen.
Op het moment dat het eerste zwaailicht weer in de nacht verdween, hoorde ze op de scanner dat de ambulance-broeders om een spoedopname voor de enige overlevende verzochten.
Ze bromde een kort “mission accomplished” in de omvormer van haar mobieltje, verbrak de verbinding, vernielde toestel en SIM-kaart, smeet alles ver in de struiken. Op haar laptop ontving haar crypto-valutarekening een nieuwe toevloed van overvloed; exact één seconde was er een vage tevreden glimlach op haar gezicht. Na een laatste emotieloze blik op haar werk startte ze de geruisloze elektrische motor door het gaspedaal in te trappen, reed rustig weg. Voorbij de bocht die haar aan het zicht van de straat onttrok ontstak ze de lichten, verdween in de nacht.
In het ziekenhuis bleek al snel dat er geen levensgevaar was voor de enige overlevende. De man was buiten bewustzijn, had talrijke kneuzingen en merendeels oppervlakkige verwondingen. Hoewel zijn auto hem had beschermd tegen erger, lieten alle scans wel zien dat zijn hoofd het zwaar te verduren had gehad. Bij behandeling van de snij- en schaafwonden stuitten de artsen tot hun stomme verbazing op een masker dat als een tweede huid op zijn gezicht zat. Wat een geluk was geweest; het had veel tegen gehouden.
Vanwege die vreemde ontdekking werd de man op aandringen van de politie na behandeling apart op een kamer gelegd, waar hij onder permanente bewaking werd gesteld; als hij aanslagpleger was moest hij in hechtenis worden genomen, als hij doelwit was moest hij worden beschermd. Bovendien was er grote verwarring over zijn identiteit. Zijn papieren kwamen overeen met zijn ‘masker’. Logische gevolgtrekking zou zijn dat die papieren vals waren, maar onderzoek wees uit dat daarmee niets mis was. Ook de autopapieren waren niet vervalst, stonden geregistreerd op de naam die in het rijbewijs stond. Daarnaast was er nog het pistool met geluiddemper in het schouderholster, en een kleine revolver in een enkelholster. Beiden met verwijderd registratienummer. Allemaal redenen om de man flink aan de tand te voelen zodra hij bij bewustzijn was.
Alles bij elkaar genomen ging men uit van een aanslag, maar wel één die uit de lucht was komen vallen. Een snelle rondgang langs alle instanties nog die zelfde nacht leerde dat er geen geruchten in het circuit waren geweest, geen opvallende geldstromen, helemaal niets. Het aansluitende intensieve onderzoek de volgende dag leverde nog minder dan niets op. De slachtoffers vormden een doorsnee gezin. De vrouw was invalkracht op de openbare basisschool waar ook haar kinderen van zes en acht op zaten, verder was er niets bijzonders over haar te melden. Over de man was nergens iets zinvols te vinden. Zijn buren hadden verteld dat hij vertegenwoordiger was, maar wisten niet waarin of voor welk bedrijf hij werkte. Zijn vingerafdrukken en DNA stonden in geen enkele database.
Des te vreemder was het dat er ineens enkele hoge ambtenaren van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ten tonele verschenen, die direct de touwtjes in handen namen. En verder geen mededelingen deden. Om snel antwoorden te krijgen ‘verzochten’ zij de artsen om de overlevende geforceerd bij kennis te brengen. Die wezen dat echter resoluut van de hand, vonden het in leven blijven van het slachtoffer belangrijker dan de nationale veiligheid waarmee in dit soort gevallen altijd gelijk werd geschermd als reden voor het ‘verzoek’. Afgaand op wat hem was overkomen voorspelden ze dat de man een diepe shock zou hebben, overwogen zelfs om hem enkele dagen kunstmatig in coma te houden. Wat ook beter was voor de zwellingen in zijn hoofd.
© 2021