De Chocoladefabriek

Hij

Toch wel beïnvloed door de koude wind, kom ik aan bij Chocoase. Een lekkere tippel vanaf het station. Genoeg om mijn knie weer soepel te lopen na de zit van een uur in de trein.
Zou ze er al zijn?
“Het is alsof je aan de haven zit in Barcelona of in een brasserie aan de Seine in Parijs” staat op de website.
Hm. Een beetje hoog gegrepen voor de overigens aardige en rustige locatie direct aan het Spaarne…
Ja. Ik geloof dat ik haar zie, een vrouw alleen aan een tafeltje, het kapsel lijkt op de foto… de kleur haren klopt…
Wat zal het deze keer worden…?
Het gezicht is nog te ver weg…

Ik ga naar binnen. Ze moet het zijn.
In mijn ooghoeken zie ik dat de vrouw bij het raam aan het water de enige is die op de foto lijkt.
Ik loop op haar af.
O jee. Als dat maar niet gelijk al weer klaar is. Ze kijkt zo koel-afstandelijk…
“Jij moet Thea zijn. Hallo”.
Iets beters krijg ik er niet uit.
We geven elkaar een hand.
Ik ga tegenover haar zitten.
Jemig. Ze lijkt echt op de foto. Een aangename verrassing. Ben er een beetje beduusd van.
En ze ziet er ook nog eens leuk uit. Leuke lachrimpeltjes…
De eerste kennismakingswoorden, een beetje afwachtend, ongemakkelijk.
Natuurlijk. Want het is zo onnatuurlijk, dat uitwisselen van algemeenheden via de mail. Ondanks dat, en ondanks de informatie in onze profielen zijn we gewoon vreemden voor elkaar.
Dan is er cappuccino voor allebei.
We komen in gesprek. Heel ontspannen. Eigenlijk een beetje vanzelf. Zij vertelt over haar leven, ik over het mijne. Niet te zwaar, hoewel we allebei natuurlijk het nodige hebben meegemaakt, niet te lang over een onderwerp. Eigenlijk precies goed voor een eerste ontmoeting.
Volgens mij is ze wel een romantische vrouw. Vind ik wel lekker.
En ze heeft een apart, maar prettig gevoel voor humor. Het is nog voorzichtig, maar ik denk best wel een beetje prettig gestoord. En op die momenten heeft ze ook pretlichtjes in haar ogen. Soms denk ik ook ontspanning in haar gezicht te zien.

Als we later even door de wijk lopen raken onze handen elkaar twee keer heel even. Ik voel mij er niet ongemakkelijk door. Zou eerder geneigd zijn om de hand te pakken, dan om hem te mijden.
Maar pakken kan natuurlijk nog niet.
Dicht naast elkaar in haar rode auto voelt ook zeker niet ongemakkelijk.

Dan bij het station het afscheid. We geven elkaar een hand. Ze wil nog niet wangkussen.
Ik pak opnieuw haar hand, druk glimlachend een kus op de rugzijde. Wat ik eigenlijk had willen doen bij binnenkomst. Maar door de gebeurtenis totaal was vergeten.
Volgens mij vind ze het leuk dat ik dat doe.

Of ik zie alles helemaal verkeerd.
Ik kijk uit naar haar reactie op deze middag. Het zal veel duidelijk maken.

Zij

Ik parkeer mijn auto en bedenk dat ik eigenlijk niet weet of ik er al weer aan toe ben.
Enkele minuten te vroeg kom ik aan op de afgesproken plaats. Geen wandelende heren in de buurt, geen afwachtende man op een muurtje.
Ik ga voorzichtig naar binnen en zie geen man alleen.
Ik glij tevreden aan het laatste lege tafeltje voor twee aan het raam. Geweldig uitzicht op het Spaarne. Ik heb geluk.
Het duurt minder dan 10 minuten. Hij wint het van de juffrouw die bedient.
Hij lijkt niet op wat ik me voorgesteld heb. Ik herken hem dan ook niet. Tot ik mijn naam op zijn lippen zie verschijnen kan ie zonder problemen de zaak verlaten zonder ooit een verwijt te horen hebben gekregen.
Hij is slanker, hij loopt goed, energiek en hij straalt een kalme zelfverzekerdheid uit. Ik ben aangenaam verrast.
Hij heeft iets weg van Hans, Hans die in den hemelen zijt, te jong overleden aan een hersentumor, Hans, die de liefste Hans van de wereld was.
Er schuift een leuke man aan mijn tafeltje. Ik heb weer geluk.

Er volgt een vrolijke conversatie, er vallen geen stilten en gevoel voor humor wordt gedeeld. Het kan veel slechter.
Zijn handen zijn slank. Het ontwerp van zijn ring doet me denken aan de hanger die ik verloren heb. Is toeval datgene wat naar je toekomt,of heeft het toch iets te maken met onverwacht? Ik heb al jaren niet meer aan dat hangertje gedacht. Ben ik het verloren om het hier te vinden?
Zoek ik naar tekens of vind ik ze?

Er is niets aan hem dat me stoort. Hij is leuk om naar te kijken, zijn conversatie boeit. Een enkel onderwerp wordt omzeild of afgebroken. Hij heeft er geen moeite mee.
Dat mannen niet kunnen praten wordt hier wederom weerlegd. Het is niet het praten zelf dat moeilijk voor ze is, het is de wedervraag en het luisteren tussendoor.

Ik geef me over aan de ontspanning van de alcohol en merk dat ik weg wil voor ik niet meer kan.

Wanneer hij het toilet zoekt, zie ik een zoekende handbeweging die mij eigen is. Hij is als ik. Hij is leuk.

Op weg naar huis krijg ik een beeld voor ogen wat me doet glimlachen en wat me tot nu toe nog steeds doet. Ik zal het hem later, heel veel later eens vertellen.
Daar heb ik dan wel meer dan 1 droog witje bij nodig en een heuse vluchtweg zonder water. Eerst maar naar de film!

© 2021